Ik zie m’n bootje na laag tij
Corona wat doe je mij toch aan
Vele malen heb ik aan m’n venstertje gestaan
Op m’n kot met enkel muren en een streepje lucht
Heb ik vaak met tranen m’n hart gelucht
Bootje o bootje hoe vergaat het jou
Ik wil je weer ontmoeten en wel gauw
Het stil verlangen naar ons water, de klapperende lijnen en je monotoon gebrom
Corona verlos mij en verdwijn met stille trom
Het vaarseizoen is al lang gestart
Het gemis steekt diep in m’n hart
Zullen we ooit weer varen op het wijdse Veerse Meer?
Met andere schippers en afhankelijk van het weer?
Gaat 2020 nu zo maar voorbij?
Mijn stil verlangen dat ben jij.